Wat doen we?

Wat doen we?

Toen we op Madagaskar aankwamen hebben we eerst een jaar in de hoofdstad, Antananarivo (Tana), gewoond. In Tana zijn we begonnen met het leren van de officiële landstaal (Malagasy) en hebben we onderzocht waar we op Madagaskar zouden gaan wonen en werken Op Madagaskar leven veel mensen in afgelegen gebieden. Deze mensen, grofweg onderverdeelt in 18 stammen, kunnen vaak niet lezen of schrijven en spreken hun eigen dialect en hebben daardoor veel moeite om de officiële taal te begrijpen.

Het is onze passie om mensen te vertellen over het goede nieuws van Jezus Christus. Dit goede nieuws, dat Jezus is gekomen om het tussen de mens en God de Schepper weer in orde te maken, is bijna onbekend onder de Antanala van Madagaskar. Dit is de reden dat de Antanala tot één van minst bereikte bevolkinsgroepen op Madagaskar wordt gerekend.

De Antanala vereren de geesten van hun voorouders, ze doen niets zonder de geesten te raadplegen. Wil je groenten verbouwen? Alleen als het mag! Trouwen met dat lieve meisje uit een andere stam? Daar worden de geesten niet blij van! Iemand in de familie ziek? Iemand anders heeft vast iets gedaan waardoor de geesten boos zijn! Deze en andere gedachten zijn voor een gemiddelde Europeaan onbegrijpelijk maar voor de Malagasy inherent aan het leven.

Vanuit de hoofdstad zijn we in het gebied waar we nu wonen op bezoek gegaan. We hebben toen met diverse dorpsoudsten gesproken en gevraagd of we welkom zouden zijn om bij hen te komen wonen. Toen de dorpsoudsten hoorden dat we de mensen over Jezus wilden vertellen hebben ze unaniem toegezegd om ons te helpen waar nodig. “Als jullie nieuws écht goed is dan moeten jullie snel komen!”

Nu wonen we inmiddels al sinds februari 2017 in Maroamboka. Eén van de grotere dorpen in de omgeving. We zijn begonnen te doen wat onze handen vonden te doen (Prediker 9:10). Schoonwater voorziening was één van de eerste dingen waar we ons mee bezig hebben gehouden. Als je de taal nog niet goed spreekt, kun je maar het beste beginnen met je handen en voeten. Ook op het gebied van hygiëne zijn we actief. In Nederland hebben we allemaal het voorrecht van scholing. Op school hoor je over zaken als het belang van toiletten en het weren van ratten (vlooien op ratten brengen de pest over). Schooling nemen wij in Nederland als vanzelfsprekend, hoe anders is dat op Madagaskar. Het is mooi om de mensen in die kennis te laten delen.

We zijn goed bevriend met de locale leraar Menja (spreek uit Menzaa). Menja spreekt zowel het officiële Malagasy als het Tanala dialect. Hij wil graag Engels leren en in ruil helpt hij ons met het dialect. Op den duur hoopt hij zijn leerlingen ook wat Engels te gaan leren.

Naarmate we het Tanala dialect beter begonnen te begrijpen zijn we ook begonnen met het vertalen van Bijbelverhalen. Samen met Menja hebben we in de eerste periode Please specify the URL of your media file that you wish to pop up in lightbox vertaald in het Tanala. Naast de verhalen zijn we ook begonnen met het vertaalwerk van het evangelie van Lukas en het boek de Handelingen der apostelen. Voor het eerst zien en horen de mensen hun taal op schrift! Zoals al eerder opgemerkt kunnen de meeste mensen niet lezen of schrijven en de officiële landstaal, het Malagasy, wordt ook niet verstaan. Hoe mooi is het dan om deze prachtige verhalen te horen in je eigen moedertaal.

Gewapend met deze verhalen gaan we de dorpen langs. Menja is zelf een gelovig man en naar mate de vertalingen vorderde, werd hij razend enthousiast. We hopen van harte dat mensen als Menja het evangelie van Jezus in hun eigen mensen gaan vertellen zodat deze op hun beurt een eigen keuze kunnen maken.

We zijn er van overtuigd dat de Bijbelse waarheden echte vrijheid brengt. Vrij om te planten wat je wilt; te trouwen met wie je wilt; buiten de kaders te denken wanneer je wilt. Met Jezus als Heer hoef je namelijk niet meer bang te zijn voor de geesten. Deze geesten hebben allemaal één ding gemeen: Het zijn de geesten van doden. Jezus, Hij die dood is geweest maar na drie dagen weer levend is geworden, is sterker dan de dood. Hij is sterker dan het graf, Hij is de Heer van de levenden.

Wat is zending?

Wat is zending?

Volgens de Van Dale betekent zending ‘verkondiging van het evangelie onder en ontwikkelingshulp aan volken in de derde wereld’.

Deze definitie geeft mooi aan dat woord en daad samen gaan. Een zendingswerker verkondigt het evangelie èn biedt ontwikkelingshulp. Het één zonder het ander is incompleet. Waar enkel ontwikkelingshulp geboden wordt en het evangelie niet gepredikt wordt is er vaak geen blijvende verandering in de levensomstandigheden van de mensen om wie het gaat. Het blijft iets van de ‘blanke buitenstaanders’. Voor succesvolle ontwikkelingshulp is een verandering van denken nodig bij de mensen die worden geholpen. De nodige verandering van denken wordt geboden in het evangelie.

Wanneer aan de andere kant alleen wordt verteld over een liefdevolle God, maar tegelijkertijd geen hulp wordt geboden waar die nodig is dan komt de boodschap niet echt over. Daden zijn liefde in actie.

Een derde element van de definitie is ‘in de derde wereld’, in ontwikkelingslanden. Hierover willen we zeggen dat het inderdaad klopt dat veel zending gebeurt in ontwikkelingslanden, maar niet uitsluitend. Overal moet het evangelie worden verkondigd: dichtbij en ver weg. De nood is in ontwikkelingslanden wel vaak hoger, terwijl daar niet alle mensen toegang hebben tot het goede nieuws over Jezus Christus. Vandaar dat veel zending plaats vindt in de ‘derde wereld’.

Wilt u meer lezen over het belang van zending in de 21e eeuw? Lees dan het artikel dat Jurgen hierover heeft geschreven.

We hebben ook het verhaal van Emy op onze website staan. Zij verteld wat het voor haar betekende om een zendeling te horen.

Waarom zending er toe doet

Waarom zending er toe doet

bezien vanuit seculier oogpunt 1

Introductie
Een regelmatig gehoord argument tegen zendingswerk is dat de mensen met rust gelaten moeten worden, het verstoort hun cultuur en religieus systeem. Men zou andere bevolkingsgroepen niet moeten opzadelen met voor hen vreemde geloofsovertuigingen.

Aangezien velen een bijzondere waardering hebben voor de culturele diversiteit in de wereld is dit een begrijpelijk argument. Zonder twijfel is cultuur één van de mooiste aspecten van de mensheid. De volken hebben door de geschiedenis heen ieder een eigen stijl van muziek, dans en andere tradities ontwikkeld.

Desondanks is het eerder genoemde argument niet zo vanzelfsprekend als men zou vermoeden. In dit artikel zullen we het argument nader bekijken en voorzien van het nodige commentaar. Hierbij wordt uitgegaan van een Afrikaanse plattelandssituatie. Dit wil niet zeggen dat de besproken ideeën alleen op dergelijke omstandigheden toepasbaar zijn.

Wereldbeeld
Voordat we de tegenwerpingen gaan behandelen is het goed om bekend te worden met het concept ‘wereldbeeld.’ Culturele diversiteit maakt een groot verschil in hoe men de wereld om zich heen begrijpt—hoe men ziekten, voorspoed, natuurlijke fenomenen, enzovoorts interpreteert hangt sterk af van wat men gelooft. Om te illustreren hoe iemands wereldbeeld kan verschillen van dat van een ander zullen we een paragraaf uit Burnett’s boek ‘Clash of Worlds’ citeren:

Jean La Fontaine verhaalt over een interessant voorval van een antropoloog die op de Yap Eilanden een discussie heeft met de bewoners welke geloofden dat de oorzaak van conceptie niet gevonden moest worden in seksueel contact maar in het binnentreden van de vrouw door een geest. De antropoloog haalde een voorbeeld aan van de verbetering van de lokale varkens nadat ze gekruist waren met geïmporteerde Europeaanse beren. De eilandbewoners waren bereid om dit te accepteren maar niet het idee dat seksuele relaties onder mensen konden uitmonden in een zwangerschap. Ze haalden verschillende voorbeelden aan zoals voorvallen van getrouwde vrouwen zonder kinderen en vrouwen, die onaantrekkelijk en lelijk gevonden werden door mannen en toch kinderen hadden. De discussie zorgde voor verwarring aan beide kanten totdat één van de eilandbewoners het begreep: “Aha,” zei hij tegen zijn mede-eilanders, “deze man gelooft dat mensen hetzelfde zijn als varkens.” 2

 

Implicaties
Mensen die zeggen dat het beter zou zijn om andere culturen met rust te laten vergeten meestal dat hun uitspraak voort komt uit bepaalde vooronderstellingen. Ten eerste, om te zeggen dat zendelingen een cultuur te niet zullen doen impliceert dat de betreffende cultuur geheel bevredigend is voor de mensen die er in opgegroeid zijn. En ten tweede, verwijst het naar een verouderd idee van zendingswerk waarin de cultuur verbannen wordt door zendingswerkers teneinde de wereld te verwesteren.

Bevredigend in ieder aspect?
De eerste implicatie veronderstelt in principe dat mensen uit een andere cultuur het meest tevreden zijn met hun eigen geloofssystemen en de daarnaast bestaande culturele tradities. Dit is echter niet zo voor de hand liggend als men zou willen geloven. Veel Afrikanen, in buiten-stedelijke gebieden, geven veel gewicht aan geesten en/of voorouderverering hetgeen vaak gepaard gaat met angsten. De mensen raadplegen regelmatig de zogenaamde toverdokters of medicijnmannen welke hun brood verdienen aan de angsten van hun ‘patiënten’. De oorzaak voor ziekten en ander ongeluk wordt al snel uitgelegd als straf of als vervloeking door een geest of heks. 3 Vaak is een offer nodig om de delicate balans weer te herstellen. De stelling, dat dit culturele onderdeel bevredigend is voor de betreffende mensen, gaat dus niet zonder meer op.

Zendeling van cultuur
De tweede implicatie lijkt op historische feiten gebaseerd te zijn. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat in de koloniale tijden menig (niet alle) zendeling de eigen cultuur superieur vond vergeleken met die van de doelgroep. Het christendom was in vroeger tijden niet louter een kwestie van persoonlijke overtuiging, het was verweven met elk aspect van de westerse samenleving. Dit resulteerde er in dat het brengen van het Evangelie gelijk stond aan het brengen van iemands cultuur. Deze houding is echter snel veranderd na de Verlichting. Het Westen kan nu niet meer als overheersend christelijk aangemerkt worden.

De zendelingen van vandaag begrijpen dat de moderne seculiere cultuur geen reclame is voor het christelijk geloof. 4 Met andere woorden, de westerse cultuur is niet geschikt als gereedschap om te evangeliseren, eenvoudig omdat het als zodanig geen garantie geeft voor een goed begrip van het christelijk geloof. Zendelingen zullen dus proberen om het evangelie relevant te maken binnen de cultuur van de toehoorders. Uiteraard kunnen ze geen water bij de wijn doen, maar er is niets op tegen om bepaalde aspecten van het evangelie meer te belichten. Als voorbeeld kunnen we Jezus’ offer gebruiken. In het Westen zijn we vooral geneigd om de juridische oplossing van de straf te belichten. Deze benadering zegt dat alle mensen gezondigd hebben en daarom straf verdienen—net als een dief of een geweldpleger een straf zal krijgen van de rechter. Jezus heeft die straf vrijwillig gedragen en voor hen die dat aanvaarden is de straf dus voldaan. In andere culturen zijn mensen minder bezig zijn met de juridische kant van het leven maar meer gericht op schaamte, schande en traditionele angsten voor geesten of voorouders. Hier zal Jezus’ overwinning op het kwaad eerder tot de harten spreken. Jezus had macht over demonen. Jezus werd schandelijk behandeld en naakt aan een kruis gespijkerd. Gescheiden van de Vader stierf Hij. Na drie dagen overwon Hij de dood door weer op te staan uit het graf. Deze aspecten zullen beter begrepen worden. Beide benaderingen laten waarheden van Jezus’ werk zien. Het is echter belangrijk om aansluiting te vinden in de beleving van de toehoorders om dan vervolgens in een later stadium ook de andere aspecten uit te leggen.

Seculiere winst door zendingswerk
Taal
Veelal hebben de Afrikanen op het platteland hun eigen taal en kost het hen veel moeite om te leren in de officiële landstaal. Zendelingen stellen zich vaak als doel om eerst zelf de plaatselijke taal te leren om daarna zo mogelijk de taal op schrift te stellen. Het behoeft geen uitleg dat dit een groot voordeel is voor de doelgroep. Veelal zijn er plaatselijke scholen begonnen tijdens of na dit werk. Als de mensen kunnen lezen en schrijven zijn zij beter bewapend tegen bijvoorbeeld oplichting als ze hun goederen willen in of verkopen.

Gezondheidszorg
Een ander belangrijk aspect is die van de gezondheidszorg. Schoon drinkwater, simpele oplossingen tegen ziekten en AIDS/HIV-voorlichting zijn allemaal projecten waarvan het moeilijk is om de successen in exacte cijfers weer te geven. Afgezien daarvan, zijn veel zendingsorganisaties vastbesloten om voor langere tijd te blijven. In die periode zullen ze proberen om plaatselijke mensen te trainen. Op deze manier kunnen organisaties hun kennis delen en bijgevolg worden de plaatselijke mensen minder afhankelijk.

Economie
Hoewel zendingswerk meestal begint met het verlangen om het evangelie te verspreiden gaat er vaak een enorme vooruitgang van de plaatselijke economie mee gepaard. Zendelingen vinden plaatsen met economische welvaart niet belangrijker of interessanter dan minder winstgevende locaties. Anders gezegd: zendingsorganisaties zijn vrij om te gaan waar ze willen, dit in tegenstelling tot seculiere Niet-Gouvernementele Organisaties (NGOs). Deze organisaties moeten zich vaak aan voorschriften, over waar te gaan en wat te doen, houden. 5 Bovendien, hoe goed de seculiere NGOs ook zijn in het geven van onderwijs en andere zaken, veel Afrikanen van het platteland zullen de grootste moeite hebben om hier volledig van te profiteren—veelal staan hun religieuze overtuigingen in de weg om echte veranderingen door te voeren. 6 Parris zegt er het volgende over:

“Spanning over en angst voor kwade geesten, voorouders, de natuur, het wild, de hiërarchie binnen de stam, en van alledaagse dingen zijn diep verankerd in het gehele Afrikaanse denken. Iedere man heeft én kent zijn plaats en daardoor, noem het angst of respect, drukt een groot last de individuele geest te neer, en wordt de nieuwsgierigheid belemmerd. Mensen zullen niet het initiatief nemen, en zullen de dingen niet in eigen hand nemen of hun schouders onder iets nieuws zetten.” 7

Zendelingen hebben de vrijheid om naar elke bevolkingsgroep, waar men geen toegang heeft tot onderwijs en/of gezondheidszorg, te gaan. Daarbij komt het voordeel dat Christenen niet vanuit een seculier wereldbeeld werken. Dit laatste maakt dat Christenen de religieuze aspecten effectiever tegemoet kunnen treden.

Het Christelijke geloof is sterk afhankelijk, in tegenstelling tot de Afrikaanse religies, van individuele besluiten. Het Christelijke geloof benadrukt een unieke verhouding tussen God en de mens. Christenen hebben geen menselijke bemiddelaars nodig om een relatie met God te hebben. Een Christen hoeft zich dus niet langer te onderwerpen aan een persoon of geest, wat zal resulteren in een moediger houding ten aanzien van vooruitgang. Een naturalistische en materialistische benadering van mensen met diep gewortelde religieuze tradities zal niet veel verschil maken. Het religieuze systeem zal gelijktijdig moeten veranderen. Angsten moeten aangepakt worden. De traditionele Afrikaan zal bepaalde gewoonten niet veranderen uit angst voor de mogelijke negatieve gevolgen—het is maar beter om de oude spirituele orde niet te verstoren. Daarentegen zullen zij, die het Christelijke geloof hebben aanvaard, deze angsten achter zich laten omdat ze weten dat hun nieuwe Redder overwinnaar is over al het kwaad. Parris getuigde er over dat de (Afrikaanse) Christenen die hij ontmoette “altijd anders waren. In plaats van de bekeerlingen geïntimideerd of opgesloten te hebben, heeft het geloof hen bevrijd en geholpen te ontspannen. Er was een levendigheid, een nieuwsgierigheid, een betrokkenheid met de wereld om hen heen, en een openheid in hun omgang met anderen. Dit alles leek te ontbreken in het traditionele Afrikaanse leven. Ze stonden met een rechte rug.” 8

Conclusie
Zendingswerk in Afrika gaat niet alleen om het winnen van zielen. Het heeft veel meer invloed op de veranderingen die iedereen graag in Afrika zou zien. Hoewel seculiere NGOs van grote waarde zijn, kunnen ze de diepste hartverlangens van menig Afrikaan niet bereiken. Veel buiten-stedelijke Afrikanen hebben diepgewortelde religieuze systemen waarvan het onwaarschijnlijk is dat deze veranderen door seculier onderwijs. Zendelingen zijn echter in staat om deze, vaak met angst gepaard gaande, religieuze ideeën te vervangen met een meer bevrijdende overtuiging.

Het overgrote deel van de zendelingen heeft niet de intentie—en ze zouden die ook niet moeten hebben—om de prachtige Afrikaanse cultuur te veranderen. Niettemin zijn er bepaalde aspecten binnen deze culturen die veranderd zouden moeten worden. 9 Veel Afrikanen zijn analfabeet omdat ze in hun cultuur de lees en schrijfkunst nooit eerder nodig hadden. Maar tijden veranderen en zo ook de manier van handel drijven. Een geletterd persoon zal niet snel het slachtoffer worden van oplichting. Bovendien is de lees en schrijfkunst van grote waarde in het onderwijs. Om bijvoorbeeld te lezen dat bepaalde gebruiken schadelijk zijn kan iemand helpen veranderingen door te voeren in deze (vaak cultureel geïnspireerde) gewoonten. 10

Het doet meer recht aan de zendelingen om te stellen dat zij, in plaats van een cultuur te verpesten, deze juist verrijken. Dit gaat niet alleen op voor de spirituele kant, maar ook in materialistisch opzicht. De holistische benadering heeft bewezen zeer effectief te zijn voor economische groei—en een economische groei onder de volken van het prachtige Afrika is de wens van menig westerling.

Eindnoten

  1. Seculier: ‘niet aan de religie gebonden, wereldlijk, niet tot een orde of congregatie behorend.
  2. Burnett, D., Clash of Worlds: What Christians can do in a World of Cultures in Conflict, (trans.) J. Hofmann, London: Monarch Books, 2002, p. 15.
  3. Burnett, D., World of the Spirits: A Christian Perspective on Traditional and Folk Religions, London: Monarch Books, 2000, pp.126-128.
  4. Of dat ooit het geval is geweest is een andere discussie.
  5. Maggay, M. P., ‘Justice and Approaches to Social Change,’ in (eds.) M. Hoek & J. Thacker, Micah’s Challenge: The Church’s Responsibility to the Global Poor, Colorado Springs: Paternoster, 2009, p.131.
  6. Ibid. p.123.
  7. Parris, M., As an atheist, I truly believe Africa needs God, (vertaling) J. Hofmann, Times Online, website (http://www.timesonline.co.uk/tol/comment/columnists/matthew_parris/article5400568.ece, 2008), Downloadable pdf: http://www.rootedinjesus.net/docs/Parris.pdf.
  8. Ibid.
  9. Maggay, M. P., ‘Justice and Approaches to Social Change,’ in (eds.) M. Hoek & J. Thacker, Micah’s Challenge: The Church’s Responsibility to the Global Poor, Colorado Springs: Paternoster, 2009, p.123.
  10. IZaken als gezonde voeding, vactinaties, persoonlijke hygiëne, gezinsplanning, het opvoeden van kinderen, medische zorg, verwijdering van afval en menselijke uitwerpselen enz.

Download dit artikel in pdf
Printvriendelijke versie
Lees ook Emy’s verhaal

Africa Inland Mission

Africa Inland Mission

Africa Inland Mission (AIM) is een zendingsorganisatie met meer dan 100 jaar ervaring in Afrika. AIM is opgericht in 1895 en richt zich op het continent Afrika en de eilanden in de Indische Oceaan (waaronder Madagaskar). AIM is een evangelische, interkerkelijke organisatie.

Het doel van AIM is het zien ontstaan van levende kerken onder alle Afrikaanse volken. Speerpunt is om diegenen die het nog nooit hebben gehoord bekend te maken met degene die gestorven is om hen te redden – Jezus Christus. AIM streeft ernaar nieuwe gelovigen te helpen om te groeien in hun geloof en hen opgenomen te zien in een kerk waar Jezus centraal staat. Er wordt ook geïnvesteerd in huidige en toekomstige kerkleiders zodat de kerk effectief de gemeenschap kan dienen en deel kan nemen in het zendingswerk ter plaatse en verder weg.

Vanaf het vroegste begin is het streven van AIM geweest samen te werken met de plaatselijke kerk en plaatselijke christenen – indien aanwezig. Het is AIM gelukt om het vertrouwen te winnen van de mensen die zij dient door de vastberadenheid en moraliteit van haar werkers. Ook vandaag werkt AIM waar mogelijk samen met lokale kerken. Zo heeft AIM bijvoorbeeld meerdere teams waarvan de leiders Afrikanen zijn.

Africa Inland Mission werkt in meerdere Afrikaanse landen, zoals onderstaande kaart laat zien. Madagaskar, waar wij gaan dienen, valt onder de regio zuid. Meer lezen? Bezoek dan de site van AIM Nederland.

Onbereikte bevolkingsgroepen

Onbereikte bevolkingsgroepen

AIM richt zich nadrukkelijk op onbereikte bevolkingsgroepen, maar wat zijn dat precies? Volgens Joshuaproject.net hebben onbereikte bevolkingsgroepen onvoldoende volgelingen van Christus en middelen om hun eigen volk bekend te maken met het evangelie. Met andere woorden: onbereikte bevolkingsgroepen hebben geen reële kans om kennis te nemen van het evangelie.

Er zijn naar schatting meer dan 6900 bevolkingsgroepen onbereikt met het evangelie, 42% van het totale aantal mensen op aarde. Het gaat om bijna 3 miljard mensen! In Afrika gaat het om meer dan 900 groepen en 27% van Afrika’s bevolking, ofwel 316 miljoen mensen.

Soms is een bevolkingsgroep maar deels bereikt, of lijkt het alsof de mensen toegang hebben tot het evangelie door het bestaan van een kerk. In Afrika en andere ontwikkelingsgebieden is het belangrijk het evangelie dicht bij de mensen te brengen. Sommige stammen leven zeer geïsoleerd. Analfabetisme zorgt ervoor dat mensen geen toegang hebben tot geschreven informatie. Om deze mensen te bereiken is het nodig dat gelovigen fysiek naar deze plaatsen toe gaan om het verhaal te vertellen in hun eigen taal.

Ook het bestaan van een lokale kerk is geen garantie dat mensen kennis kunnen nemen van het evangelie. Een voorbeeld is een kerkje in Betroka. Betroka, in Zuid-Madagaskar, is een centraal stadje in Bara gebied. In dat kerkje komen geen Bara. Waarom? Een belangrijke reden is dat de preek niet in hun dialect is, ze kunnen geen Malagasi verstaan. De Malagasi bijbel kunnen ze niet lezen. Het ontbreekt de voorganger van het kerkje aan middelen om het evangelie beschikbaar te maken voor de Bara. In dit soort situaties komt AIM graag langszij (en dat is in Betroka ook het geval).

AIM verwacht van haar zendelingen dat zij de lokale taal of dialect leren. Ook is het belangrijk dat zij zich verdiepen in en waar mogelijk aanpassen aan de cultuur, zodat het evangelie op een manier kan worden verteld die past bij de mensen die worden gediend. Het evangelie wordt gebracht in de taal van het hart.

Madagaskar

Madagaskar

Madagaskar is een groot eiland in de Indische Oceaan, wat behoort bij Afrika. Het ligt 400 km van Afrika af en ligt ter hoogte van Mozambique. Het eiland heeft een oppervlakte van ongeveer tweemaal Groot Britannië of Frankrijk en de Benelux samen. Van noord naar zuid meet het ongeveer 1500 km, van oost naar west zo’n 500 km. Vanwege haar grootte en de biodiversiteit wordt Madagaskar ook wel ‘het achtste continent’ genoemd.

De eerste bewoners van Madagaskar kwamen naar schatting rond het begin van onze jaartelling tot 700 na Christus op het eiland aan. Zij kwamen uit Zuid-Oost Azië (voornamelijk de Indonesische archipel), het vasteland van Afrika en uit Arabië. Het waren dus eigenlijk de buren – zij het op grote afstand over zee – die het eiland kwamen bewonen. In 2013 bewoonden zo’n 22 miljoen mensen het eiland.

Madagaskar wordt bewoond door 18 verschillende bevolkingsgroepen. Soms kun je aan hun uiterlijk zien waar hun voorouders vandaan zijn gekomen. Zo lijken de Bara en de Mikéa het meest op Afrikanen met hun donkere huid en kroeshaar, terwijl de Mérina lichtbruin zijn en stijl zwart haar hebben net als Indonesiërs. Malagasi is de taal die op het hele eiland gesproken wordt, maar die 10 varianten heeft die behoorlijk van elkaar verschillen.

Vroeger vormden deze stammen ieder een eigen koninkrijk met eigen wetten. Er waren onderlinge oorlogen. In de 17e eeuw werd Madagaskar een tussenstop voor schepen die naar Oost-Indië voeren. Slavenhandelaren, piraten, handelaren en schipbreukelingen deden het eiland aan. In 1828 hadden de Mérina het grootste koninkrijk, zij hadden bijna het hele eiland veroverd. Daaraan kwam een eind toen de Fransen van Madagaskar in 1896 een kolonie maakten. De Mérina-koningin werd weggestuurd en Frans werd de nieuwe landstaal. In 1960 werd Madagaskar een onafhankelijke republiek met één centrale regering.

De meeste Malagasi hangen een volksgeloof aan waarin voorouderverering een grote plaats inneemt. De geesten van de voorouders moeten tevreden gesteld worden om onheil te voorkomen. Ambiosy (toverdokters) geven raad, voorspellen de toekomst en treden op als tussenpersoon tussen de mensen en de geestenwereld. Men gelooft in een schepper, Zanahary of Andriamanitra, maar die is ver weg en bemoeit zich niet met hen. Kenmerkend voor het Malagasi volksgeloof is de gewoonte gestorvenen herhaaldelijk opnieuw te begraven, waarbij er een groot feest wordt gegeven.

De eerste zendelingen (protestanten) kwamen in 1818 op het eiland aan. Zij deden hun evangelisatiewerk voornamelijk door lees- en schrijflessen te geven met behulp van een Malagasi Bijbel. De openbare scholen waarop zij les gaven, waren door de zendelingen gesticht op verzoek van Mérina-koning Radama I. In 1835 moesten de zendelingen het eiland noodgedwongen verlaten, omdat koningin Ranavalona het praktiseren van het christelijk geloof verbood. De jonge kerk werd hevig vervolgd tot haar dood in 1861. De zendelingen keerden terug en de kerk bloeide als nooit tevoren. Helaas ‘bekeerden’ velen zich ook tot het christendom vanwege politieke redenen, terwijl zij het volksgeloof bleven praktiseren. Het protestantse christendom werd populair onder de Mérina bovenklasse en de regering, waardoor het evangelie soms in een kwade reuk kwam bij andere bevolkingsgroepen die door de Mérina werden overheerst.

Hoewel wel degelijk gesproken kan worden van een levende kerk van Jezus Christus, heeft het geloof zich niet over heel het eiland verspreid. Het bleef vooral het geloof van de mensen van het centrale hoogland (voornamelijk Mérina), terwijl de gelovigen weinig tot niets ondernamen op het gebied van zending onder de andere stammen van Madagaskar. Hierin begint steeds meer verandering te komen. Waar mogelijk werkt AIM dan ook samen met lokale christenen en leidt hen bijvoorbeeld op tot zendeling in eigen land.

Van de 18 bevolkingsgroepen op Madagaskar is van ten minste de Antandroy, Antanosy, Mahafaly, Tanala, Antakarana, Bara, Gujaraty en Sakalava bekend dat zij (grotendeels) onbereikt zijn met het evangelie. Meer informatie over deze bevolkingsgroepen en gebedspunten kunt u vinden op www.prayafrica.org.

Kinderen en zending

Kinderen en zending

Zo nu en dan krijgen we vragen over de kinderen.

We willen deze vragen graag op deze pagina beantwoorden. Het antwoord op de eerste vraag kunt u hieronder lezen. De andere zullen nog volgen.

Mocht u relevante vragen hebben voor deze pagina dan horen we dat graag: Contact

Is het wel verantwoord om met kinderen de zending in te gaan?

Voordat we de eigenlijke vraag beantwoorden willen we het vanuit een andere hoek bekijken. Als we naar andere zendelingen kijken, valt ons op dat ze veelal op jonge leeftijd vertrekken en kinderen krijgen terwijl ze op het zendingsveld zijn. Niets mis mee natuurlijk want zo gaat het leven: men trouwt en wordt hopelijk gezegend met kinderen. Maar nu onze vraag. Waarom vind niemand het gek dat men kinderen op het zendingsveld krijgt maar wél als men ze al heeft en dan pas vertrekt? In beidde gevallen krijg je te maken met kinderen die opgroeien in twee of meerdere culturen en mogelijk in de ene cultuur ‘primitiever’ moeten leven dan in de andere. Kinderen, geboren op het veld, krijgen onherroepelijk te maken met een terugkeer (hetzij voor korte of langere duur) naar de cultuur van hun ouders. Bij ons zal dat niet anders zijn. De kinderen zijn nu gewend aan Nederland en zullen straks voor een bepaalde periode moeten wennen aan een andere cultuur.

Nu de eigenlijke vraag. We zijn ons terdege bewust van de verantwoordelijkheid die we over onze kinderen hebben gekregen. Dit maakt dat we heel bewust kijken naar de locatie waarheen we uitgezonden zullen worden. Er zijn nu eenmaal landen waar het voor Westerlingen niet veilig is. Ook zijn er projecten die absoluut niet geschikt zijn voor gezinnen. Hierbij kun je denken aan projecten waarbij de zendelingen moeten meereizen met bijvoorbeeld herders die hun vee in onherbergzame gebieden hoeden.1 We hebben samen met Africa Inland Mission (AIM) gekeken naar de mogelijkheden. Zodoende kwamen we op Madagaskar uit. De verschillende bevolkingsgroepen staan niet vijandig tegenover blanken. Het landschap waar we zouden gaan wonen is niet onveilig en de toegangswegen zijn over het algemeen redelijk goed. Daarbij komt dat we het werk alleen op uitnodiging van de plaatselijke mensen gaan doen, we zullen dus welkom zijn. Zaken als hygiëne en medische zorg worden heel serieus genomen. Zo zullen we in een huis gaan wonen met een betonnen vloer waardoor we geen last van binnenstromend regenwater hebben. Er zullen sanitaire voorzieningen getroffen worden. Daarnaast zal er een verbinding (telefonie en internet) zijn zodat we contact kunnen onderhouden met het thuisfront én met andere belangrijke personen/instanties. Nee, we zullen geen grote (naar westerse maatstaven) luxe hebben maar in de belangrijkste levensbehoeften van ons én de kinderen zal absoluut voorzien worden.

Voor de kinderen is het een unieke ervaring. In een wereld die in een snel tempo globaliseert zal deze ervaring zeker een voordeel zijn. Zo zullen de kinderen al snel leren dat andere gewoonten niet per definitie verkeerd zijn… het is gewoon anders. Ze zullen ook leren om in een vreemde omgeving te functioneren. Aanpassen aan de mensen, de taal leren, ontdekken wat je wel of wat je juist niet moet doen of overnemen van de ander cultuur. Deze kennis en ervaringen zullen later zeker in hun voordeel zijn.

AIM is zich ook bewust van de impact die de verhuizing kan hebben. Dit bewustzijn uit zich onder andere in de cursussen die alle (AIM)zendelingen moeten doen. Zo hebben we in 2014 een Europe Based Oriention (EBO) week gehad. Hier was speciaal voor de kinderen een programma waarin ze leerden over allerlei situaties waarin ze terecht kunnen komen als zendingskinderen. Deze cursus zal worden uitgebreid met de Africa Based Orientation (ABO) welke maar liefst drie weken in beslag nemen. Naast deze twee belangrijke cursussen hebben we samen ook een cursus, speciaal gericht op het welzijn van (zendings)gezinnen, gevolgd. Ook hier werden de kinderen apart onderwezen. Naast al deze georganiseerde cursussen doen we in het gezin ook veel aan wereld oriëntatie. Concreet betekend dit dat we de kinderen van alles over verschillende culturen en landen leren. Sinds we weten dat we naar Madagaskar gaan spits dit zich vooral toe op de de volken van Madagaskar, hun woongebieden, talen en gewoonten. De kinderen hebben er dan ook ontzettend veel zin in om te gaan. Natuurlijk is er ook wel het gevoel van achterlaten (de oudste twee kunnen dit goed onder woorden brengen) maar over het algemeen kunnen ze niet wachten totdat we gaan. We geloven dat dit alles zal bijdragen aan het welzijn van de kinderen en zal de overgang vloeiender gaan omdat er al veel zaken besproken en uitgelegd zijn.

Eindnoten:

  1.   Zie bijvoorbeeld het AIM Extreme Lesotho team: http://eu.aimint.org/lesotho-shepherds-basic-living/ en klik hier om een video te zien over deze herders.

Wat vinden zendingsorganisaties daarvan?

Bij dit antwoord lopen we het gevaar dat we mensen mogelijk tegen het hoofd stoten. Toch willen we het één en ander graag uitleggen met de hoop dat men er vanuit gaat dat we niemand willen veroordelen voor keuzes die ooit gemaakt zijn.

Deze vraag kwam een beetje voort uit de gedachte dat een zendingsechtpaar met vijf kinderen maar weinig tijd zouden hebben voor het ‘werk.’ Een begrijpelijke, maar erg westerse gedachte. Waarom westers? Omdat de gedachte suggereert dat zowel man als vrouw volledig moeten werken en dat kinderen dat enigszins ‘in de weg’ staan. In de zending was dat vaak niet anders. Er werd regelmatig gekozen voor een internaat of een andere ‘oppas’ regeling. Op die manier konden zowel papa als mama Gods werk doen.

Een opmerking die we wel eens gehoord hebben, was of al die zendelingen van vroeger het dan toch zo verkeerd gedaan hebben. Hierop kunnen we heel kort antwoorden: Nee! Maar met de tijden zijn ook de inzichten veranderd. Zendelingen hebben soms heel grote offers gebracht op gezinsgebied waarvoor we veel respect hebben. Maar met de nieuwe inzichten en de lessen van vroeger willen we graag ons voordeel doen en hopen we net als al die andere zendelingen dat Gods koninkrijk mag groeien!

We hebben al de term ‘westers’ laten vallen. In veel niet-westerse culturen is het opvoeden en zorgen voor de kinderen een taak die men niet zomaar aan anderen overlaat. Natuurlijk werkt moeder buitenhuis maar de kinderen zijn nooit ver van haar vandaan. De familiebanden zijn zeer belangrijk en, het hebben van kinderen, betekend veelal zekerheid voor later. Daarbij komt ook dat diverse volken kinderen zien als een zegen van God. Hoe meer kinderen, hoe meer men gezegend is. Organisaties zijn er achter gekomen dat individuele christenen moeizamer in contact komen met de plaatselijke bevolking. Dit lijkt vreemd omdat ze over het algemeen veel meer tijd hebben dan zendelingen met een gezin. Het werk dat verzet wordt door deze individuele zendelingen is enorm! Maar als het aankomt op sociale banden aangaan zijn de gezinnen vaak in het voordeel. Kinderen zoeken elkaar, waar dan ook op de wereld, op. Ouders hebben een gemeenschappelijke interesse en zullen hierdoor sneller stof tot praten hebben. In culturen waar familie belangrijk is, doet het vreemd aan als de kinderen van die vreemde westerling niet thuis zijn.

Zo zijn er natuurlijk nog veel meer voordelen te noemen maar we gaan ervan uit dat u de logica ziet. Zendingsorganisaties zijn blij met alle aanmeldingen maar geven aan dat ze in bepaalde situaties graag gezinnen uitsturen. AIM is hierin niet anders. AIM was erg enthousiast om te horen dat we graag bereid zijn om op Madagaskar te gaan dienen. De aankondiging van Katja’s zwangerschap (2015) resulteerde in een oprechte blijdschap bij de AIM medewerkers. Zelf zijn we ook erg blij dat we als gezin weg kunnen gaan. Daar waar een individuele zendeling alleen (gesteund door de organisatie, dat wel) zijn of haar emoties moet verwerken, hebben wij de steun aan elkaar. Dit word door veel individuele zendelingen erkend en vaak ook gezien als een moeilijk facet van hun werk. Bij AIM word hier actief aandacht aan besteed want het zou jammer zijn als een zendeling die alleen is vroegtijdig terugkeert omdat hij/zij er emotioneel door heen zit. Natuurlijk ligt dit gevaar op de loer bij iedereen die naar een andere cultuur gaat om te werken maar over het algemeen hebben gezinnen minder kans dan individuen.

Tot slot een anekdote uit ons eigen leven. Jurgen stond te praten met twee dames, één Nederlandse en één uit Eritrea. De Nederlandse dame hoorde van Katja’s zwangerschap en zei voor de grap dat we nu toch zeker wel in Nederland zouden blijven. Jurgen antwoordde: “Ben je gek? Nu beginnen ze ons net een beetje serieus te nemen in Afrika!” De Eritrese vrouw die de humor niet direct begreep antwoordde heel serieus: “Daar heb je gelijk in. In Eritrea zouden we het maar gek vinden als een man zonder kinderen over God komt vertellen. Blijkbaar rust Gods zegen niet op die man.”
Nu willen we het niet op deze manier benaderen maar het illustreert goed hoe verschillend er gekeken wordt naar het hebben van een groot gezin.

Onder de Mangoboom

Onder de Mangoboom

(Hieronder kunt u lezen wat één zendeling teweeg heeft gebracht in het leven van Emy van Polen-Manuel. Emy heeft dit voor ons opgeschreven zodat wij het op onze website kunnen gebruiken.)

Mijn naam is Emy van Polen-Manuel en dit is mijn bekeringsverhaal.

Ik ben geboren op de Filipijnen in het dorpje General Mamerto Natividad. Ik ben de oudste van ons gezin, na mij komen nog één broer en zes zusjes.

In ons dorpje stond wel een Katholiek kerkje, maar deze eredienst sprak mij niet aan. Op een dag is er iemand uit een ver vreemd land naar ons toegekomen. Onder de grote mangoboom vertelde zij prachtige Bijbelverhalen met kleurig tekeningen. Mijn moeder moest daar niets van weten en vond het niet goed dat ik daar heen ging. Ik voelde me er als kind er toe aangetrokken, en daarom ging ik er toch stiekem naar toe.

Daar vertelde ze over Jezus en ik begon het langzaam te begrijpen. Ik vond het heerlijk en werd blij van om samen met alle andere kinderen te zingen. Op een gegeven moment ontdekte mijn moeder dat ik niet alleen bij de mangoboom ging kijken, maar dat ik ook naar de zondagsschool ging. Mijn moeder was daar erg boos over. Ze maakte het me erg moeilijk en zei: “Als je naar die evangelist wilt, ruim je eerst het hele huis op en geef je alle planten water en laat je de tuin netjes achter!”

Dat heb ik elke zondag in alle vroegte gedaan zodat ik toch naar de zondagsschool kon gaan. Daar heb ik mijn hart aan de Here Jezus gegeven en Hij heeft mij nooit meer losgelaten of verlaten.

Na mij is eerst mijn broer en later ook al mijn zusjes tot geloof gekomen en werden we in de rivier gedoopt. Een tijd later is mijn vader en als laatste ook mijn moeder tot geloof gekomen. Mijn broer is nu voorganger van een kleine gemeente vlakbij mijn geboortedorp.

Door een tekort aan verpleegkundige personeel in Nederland ben ik in Eindhoven terechtgekomen. Daar heb ik mijn man ontmoet. Samen hebben we twee zonen gekregen, die op hun beurt ook weer zijn getrouwd. We zijn gezegend met vijf kleinkinderen en er zijn twee kleinkinderen opkomst. Ik ben een heel gelukkige oma, want al mijn kinderen en hun gezinnen hebben de Here Jezus als onze persoonlijke verlosser, schepper en Heer aangenomen.

Wat is God toch geweldig goed voor ons allemaal! Hij houdt daadwerkelijk van iedereen. Dus ook van jou! Wat is jouw antwoord op Zijn oneindige liefde?